
Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba
Artikel 11
1
Voor het instellen van het beroep in cassatie staat de verdachte en een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba een termijn open van veertien vrije dagen. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kan een langere termijn worden vastgesteld voor de gevallen, waarin de verdachte geen woonplaats heeft op het eiland waar de beslissing, waartegen beroep in cassatie wordt ingesteld, is uitgesproken.
2
Alvorens de stukken van het geding aan de griffier van de Hoge Raad worden gezonden, wordt aan de raadsman van de verdachte, indien hij dit verzoekt, gelegenheid gegeven de stukken in te zien.
3
Aanzeggingen en kennisgevingen als voorgeschreven in titel III van het derde Boek van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering geschieden op de in de Nederlandse Antillen en Aruba gebruikelijke wijze, en, voor zover zij moeten uitgaan van de procureur-generaal bij de Hoge Raad, op diens uitnodiging door de zorg van een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AE3251, Cassatie, 02500/01 A
Rechtsoort
Straf
Datum uitspraak
28-05-2002
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Cassatie
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Hoge Raad28 mei 2002 Strafkamer nr. 02500/01 A KD/SB Hoge Raad der Nederlanden Rolbeslissing op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 20 maart 2001, nummer H-192/00, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren [te geboorteplaats] ...